Over ons

Terborg_evenementen

Echte ‘Achterhoekers’ praten niet graag over zichzelf. Het is dan ook erg prettig als iemand van ‘buitenaf’ een beeld schetst van onze club, onze oldtimer en het restauratieproject. In ons geval werden we benaderd door dhr. Cosmas Cloosterman van het ‘Austin Morris Riley Wolseley Register‘. Dhr. Cloosterman wilde een artikel schrijven voor het klassiekermagazine “Auto&Motor Klassiek“. Dat is goed gelukt vinden wij en zijn artikel verscheen in de uitgave van maart 1997. Mooier dan in het artikel hadden wij het niet kunnen verwoorden:

Het ganse huis in vuur en vlam tot de reddende Austin kwam

Zo had de kop kunnen luiden boven een artikel in de lokale krant van Dinxperlo en omgeving omstreeks 1960.

Uit de bijgaande foto’s had u natuurlijk al opgemaakt dat ditmaal het wat zwaardere materiaal uit de Austin fabrieken in het middelpunt staat.  Het gaat om een Austin 3 KBN uit 1954 met carrosserie van de NV van Bergen uit Winschoten, ofwel Berwi. De auto is gebouwd als tankautospuit voor de brandweer van de gemeente Dinxperlo. Er is nog één andere Austin 3KBN bekend in Nederland maar dan als ladderwagen, vermoedelijk opgebouwd door Geesink. De 3 in de typeaanduiding stond voor het tonnage: Austin fabriceerde in de vijftiger jaren een 3, 4 en 5 KBN vrachtautochassis, waarvan frontstuur- en normaalstuurversies leverbaar waren.

De Austin in dit artikel deed dienst van 1956 tot 1977 in de gemeente Dinxperlo. Als deel van een kavelverkoop door de gemeente ging de Austin daarna over in handen van een taxibedrijf. Het taxibedrijf had wel een garage, maar die was niet hoog genoeg voor de brandweerauto. Dus werd de imperiaal er afgezaagd. Vervolgens werd de Austin doorverkocht aan een antiquair in Terborg met een voorliefde voor bejaarde legervoertuigen, en voortaan stond de 3KBN buiten gestald. De brandweerauto werd na enige tijd geruild voor een interessanter legervoertuig bij een collega, en zo wisselde de Austin opnieuw van eigenaar. De kinderen van die eerste antiquair wilden de brandweerauto echter dolgraag terug hebben als speelobject, en dus verhuisde het voertuig andermaal naar Terborg. Daar werd de Austin opgemerkt door een zwager van een van de huidige eigenaren.

Wie de jeugd heeft…

heeft de toekomst, en dat geldt al helemaal voor deze Austin. Als kind fietste Ronald Kraan graag achter de 3KBN aan als die uitrukte. Het ding had toen al een bijzondere aantrekkingskracht op hem, en dat is nooit overgegaan. Toen hem ter ore kwam dat de brandweerauto weer terug was in Terborg, ging hij direct poolshoogte nemen. En het klikte nog steeds tussen het vroegere jochie op de fiets en de inmiddels vermoeide Austin. Het was hoog tijd voor een reddingsactie.

Ronald besprak daarom een eventuele aankoop en restauratie met collega’s, die misschien ook wel wat in het idee van een gezamenlijk project zagen. In 1988 kon de inmiddels gevormde groep van 10 leden uit het korps van Dinxperlo de brandweerauto overnemen. Wat toen volgde was een restauratieklus die allesbehalve kinderachtig was; er was aanvankelijk op l jaar gerekend, maar de groep was er zoet mee van 1988 tot in 1992. En toen waren de leden van “De Oldtimer” tenminste 4215 uren werk en ruim 20.000 gulden kwijt aan dit project.

Kippenhok

Het eerstvolgende probleem was het vinden van een locatie waar met de restauratie begonnen kon worden. Zo’n 3 KBN is namelijk nogal uit de kluiten gewassen, en als je ‘m dan ook nog uit elkaar wenst te trekken wordt de ruimteconsumptie pas echt heftig. De brandweerkazerne had daarvoor beslist geen plaats. Uiteindelijk werd de eigenaar van een buiten gebruik zijnde kippenschuur bereid gevonden om onderdak te bieden aan de Austin. Dat betekende dus ook dat hij 8 jaar lang geregeld bezoek kreeg van de restauratieclub. De goede man zal zich menigmaal hebben afgevraagd of dit project ooit nog tot een goed einde zou komen, als er weer eens een kratje pils ter ondersteuning van het project de schuur in schoof. Dat de auto onderdak was, was prettig, maar voor er aan de Austin begonnen kon worden, diende de schuur eerst de nodige inwendige aanpassingen te ondergaan. Het creëren van een zo droog mogelijk onderkomen werd als essentieel gezien voor het slagen van de hele onderneming, en zo doende was een forse inwendige verbouwing van de schuur de eerste taak voor de leden van “De Oldtimer”.

(Z)onderdelen restaureren

De carrosseriefabriek NV Berwi (van Bergen-Winschoten) sloot in 1975 definitief de poorten. Daarmee ontstond jaren later ook een specifiek probleem bij het restaureren van deze automobiel. De sinds lang verdwenen fabriek kon ook geen hulp meer bieden bij het her-produceren van onderdelen of bij het “afstoffen” van oude voorraden op zolder. Een bijkomend probleem is dat brandweerauto’s tot op de dag van vandaag naar wens van de klant worden opgebouwd. Iedere auto is dus min of meer uniek, en er is dus geen voorbeeld om bij af te kijken. Deze Austin dankt bijvoorbeeld de markante aflopende daklijn, die zich ook achter de cabine voortzet, aan de specifieke wensen van de toenmalige commandant.

Gedurende de restauratieperiode werd het langzamerhand duidelijk dat dit de enige overlevende tankautospuit op Austin 3KBN basis met Berwi carrosserie is. Zelfs dit type opbouw op zich bleek op den duur bijzonder te zijn: van dit soort tankautospuiten met een zogeheten voorbouwpomp zijn er in Nederlandse brandweerkringen niet zoveel meer te bewonderen. Het zoeken naar betere en/of ontbrekende onderdelen bleef dan ook meer dan eens zonder resultaat.

Restauratie hield dus vaak in: wat niet goed meer is zelf namaken. En ook: verdraaid goed kijken hoe het origineel er (oorspronkelijk) uit had gezien. Dat gold dan met name voor allerlei onderhuidse profielen en frameconstructies die vervangen moesten worden en die nu, na voltooiing, dus niet meer te zien zijn. Dat geeft ook aan waarom deze restauratie zo bijzonder is geworden: het restauratieteam koos ervoor om in principe alles, maar dan ook alles in originele staat terug te brengen. Dus nooit “iets soortgelijks”. Uitsluitend het origineel kwam in aanmerking.

Op die regel hebben de leden van “De Oldtimer” uiteindelijk slechts 2 uitzonderingen moeten maken. De verchroomde achterzijde van de sirene zou eigenlijk meer trompetvormig moeten zijn, maar er was geen mens te vinden die het doorgeroeste origineel echt strak kon namaken. De oorspronkelijke plaatstalen watertank was goed voor 1500 liter water en bleek zo mogelijk nog lekker dan het bekende mandje. Die tank is vervangen door een rvs-tank van ruim 700 liter, teneinde de materiaalkosten en het gewicht (benzineverbruik!) nog enigszins binnen de perken te houden. Het gebruik van een kleinere rvs-tank is ook een concessie aan het feit dat de Austin niet meer in actieve dienst is: op deze manier roest de tank niet nogmaals binnen de kortste keren van binnenuit weg, en de wagen heeft toch ruim voldoende water aan boord voor een leuke demonstratie brandbestrijding.

Alle te vervangen plaatstalen delen werden met de hand nagemaakt, en dat gold ook voor alle te vervangen houten carrosseriedelen. De “vleugels” aan de achterzijde, waar de slanghaspel tussen hangt, waren bijvoorbeeld grotendeels vergaan, aangetast door jarenlang inwerkende weersinvloeden. Om dat te repareren moesten er eerst mallen worden gemaakt, waarmee met veel geduld handgeklopte reparatiestukken gemaakt konden worden.  Ook wat dat betreft werd de oude handwerktechniek dus (noodgedwongen) nagevolgd. Er zijn vele uren doorgebracht door de leden met passen, vijlen, slijpen en lijmen om het carrosserieframe weer in orde te krijgen. Het originaliteitsstreven reikte, letter lijk tot de gebruikte schroeven, bouten en moeren: alle schroeven, bouten en moeren. Dus ook op die plaatsen waar ze niet zichtbaar zijn, werd gebruik gemaakt van de origineel gebruikte typen schroeven (bijvoorbeeld altijd zonder kruiskop, en geen spaanplaatschroeven want die bestonden destijds nog niet), en dat is wel eens anders, ook bij professionele restauraties…

De corrosie had in al die jaren ook vat gekregen op onderdelen die van een gegoten aluminium legering gemaakt waren, zoals de persuitlaat van de waterpomp: de flens voor deze aansluiting bleek gedeeltelijk gescheurd te zijn. Reparatie was een klus voor professionals, maar gelukkig had het restauratieteam een brede kennissenkring, zodat grote problemen zoals de reparatie van deze flens, of bijvoorbeeld het opnieuw verchromen van de talloze kleine onderdeeltjes die in en op zo’n brandweervoertuig zitten, uitbesteed konden worden.

De carrosserie ging tenslotte in de primer naar een bevriende relatie die een spuiterij voor vrachtwagens en aanverwant groot materieel heeft. Daar werd de Austin in de verloren uurtjes strak gemaakt en gespoten. Twee groepsleden zijn automonteur van beroep. Dat kwam goed van pas, onder andere ook bij het beoordelen van de technische staat. De Austin had het geluk bij de aankoop nog een draaiende en werkende motor te hebben. De motor bleek tijdens inspectie zelfs nog zo goed te zijn, dat alleen het gehele koelsysteem een revisie nodig had. Verder kon worden volstaan met een scheut verse olie, nieuwe contactpuntjes en wat afstelwerk. De zespitter loopt nu als een zonnetje.

Toeters en bellen

In de vroege jaren vijftig gebruikte de Brandweer in Nederland nog niet de tweetonige hoorn met zwaailichten, maar enkel een sirene als er uitgerukt werd. Die sirene was bij de Austin eind jaren ‘50 vervangen door dit modernere systeem, en dus niet meer aanwezig.

Opnieuw bleek de kennissenkring goud waard. Via via kwamen de restaurateurs op het spoor van de voormalige badmeester van het plaatselijke openluchtzwembad. De man kon zich herinneren de sirene van deze brandweerwagen destijds in een boom bij het zwembad te hebben gehangen, waar het ding jarenlang dienst deed om de zwembadsluitingstijd aan te kondigen. Maar, zo wist hij, daar was-ie ook alweer verdwenen, hij had ‘t ding nu namelijk ergens op zolder liggen, en ging ‘m wel even halen(!) Insiders kunnen u vertellen dat zo’n sirene vandaag de dag alleen nog met heel veel geluk en jaren geduld te vinden is. Laat staan dat je na een wat vage tip het oorspronkelijke apparaat als eerste tegen zou komen op een zolder. Brandweerlieden hebben nou eenmaal een vak waarbij een flinke dosis geluk beslist geen kwaad kan, moet u maar denken. De sirene bleek uiteraard hard toe aan een grondige opknapbeurt, maar zelfs het oorspronkelijke bevestigingssteuntje zat er nog aan: in principe kon de herrieschopper weer zonder meer op het hulpchassis van de waterpomp worden geschroefd. De sirene is een type P van 12V 1/5 pk(!), geproduceerd door LUZ uit Göppingen-Württemberg, en is nu weer gegarandeerd goed voor een oorverdovend geloei.

De voorbouwpomp is net als de carrosserie een product van eigen/bodem, ditmaal van de NV van Bergen uit Heiligerlee. Het is een waterringpomp die direct wordt aangedreven door de krukas van de 6-cilinder benzine motor. Deze krachtbron is via een handgashendel aan de linkerzijde van de pomp in te schakelen en te bedienen. De capaciteit bedraagt 2500 Itr/min bij een druk van tegen de 10 bar. De hendel aan de rechterzijde dient voor het creëren van een vacuüm om water mee op te zuigen uit bijvoorbeeld een nabijgelegen sloot. Om te voorkomen dat ronddrijvend vuil en kroos de pomp verstopt, ligt de mond van de zware aanzuigslang dan in een als filter werkende tenen mand, voorzien van een drijver, waarmee de slang op de juiste diepte gehouden kan worden. Maar ook kon de pomp gebruik maken van leidingwater uit ondergrondse brandkranen.  De tankautospuit mocht in 1992 dan weer helemaal rijklaar zijn, de uitrusting was daarentegen nog lang niet compleet. In de daaropvolgende jaren werd daarom gezocht naar bruikbare oude brandslangen, zoals die oorspronkelijk op de Austin thuishoorden, straalpijpen, passende historische brandweerkleding, helmen enzovoort enzovoort. Deels hebben de leden al succes gehad. De Austin heeft daardoor intussen weer een redelijk uitrustingsniveau, waaronder een uitneembaar elektrisch aggregaat, gebouwd door Dynaf te Alkmaar, en afkomstig van de Brandweer van Dinxperlo. De Austin heeft ook een bijbehorende uitneembare (tweede) schijnwerper met de bijbehorende snoerhaspel aan boord.

Achterop zijn inmiddels twee klassieke 9 liter omkeerinslag natblussers van Saval te vinden. De houten ladder is gelijk aan het oorspronkelijke exemplaar, en werd voor een zacht prijsje op de kop getikt bij Domeinen. Dankzij het feit dat de auto destijds uitsluitend honderd procent compleet verkocht mocht worden op last van de commandant, beschikte de Austin wonder boven wonder nog steeds over de achterop geplaatste opvallende (zware) slanghaspel met gelakte houten karrenwielen toen de “Oldtimer” vrienden zich over het voertuig ontfermden. Een enorme meevaller, want die slanghaspels zijn ongeveer net zo schaars als zo’n ouderwetse sirene.

Historisch weggedrag

Rijden met deze Austin is een aparte ervaring. De 4-versnellingsbak drijft de achterwielen aan, en is niet gesynchroniseerd: dubbel clutchen dus. Vooraan hangt behalve de motor een zware waterpomp, en achteraan nu dus een tank met “slechts” 700 liter water. Schoon aan de haak weegt de Austin 3 KBN/Berwi al 3650 kg, en met alles erop en eraan komt de wagen aan een heel dikke 3700 kg. Maar stuur bekrachtiging zit er niet op. Ronald Kraan heeft intussen dan ook een diep respect gekregen voor de vrachtrijders uit die jaren: “Na een dagje sturen heb je ‘t gevoel dat je armen twee keer zo lang zijn”, zo omschrijft hij zijn ervaringen achter het stuur. Het uitzicht uit de 10-persoonscabine laat met name naar achter en schuin opzij nogal te wensen over: recht achteruitrijden doe je in feite blind, de twee buitenspiegels laten de bestuurder volop raden naar wat zich direct achter de wagen bevindt.

Het gevaarte wordt op gang gebracht met behulp van de Austin 6-cilinder in lijn. Die motor van krap 4 liter inhoud produceert zo’n 68 pk bij 2700 tpm. De sapvoorziening wordt verzorgd door een enkele Zenith 30VM valstroomcarburateur, tot diep in het BMC tijdperk nog het “huismerk” van Austin. Het benzineverbruik is fors. Hoe fors durven de “Oldtimer” leden zelfs niet te schatten, maar het is beslist heeeel veel, zo verzekeren ze. Zeker naar hedendaagse maatstaven is de Austin dus dorstig en traag. Dat verklaart trouwens ook waarom je op een kinderfiets met succes de achtervolging op de brandweerauto kon inzetten. En naar verluidt was de brandweer in die dagen geregeld maar net op tijd – voor het nablussen… Het rijgedrag is voor de leden van “De Oldtimer” reden geweest om niet al te ver van huis te gaan met deze machine. Daar was deze Austin overigens ook nooit voor bedoeld. Het voertuig reed vanwege zijn functie belasting vrij, en was in de eerste plaats bedoeld voor gebruik binnen de gemeentegrenzen. Pas in 1996 overschreed de teller daardoor de 8000 km; afgaande op die stand zit er dus nog garantie op, want die vervalt bij 10.000 km. Och ja, sorry, de leeftijd…

Kassa

De restauratie werd bekostigd uit een door de groep gevormde algemene kas. Maandelijks stortten de leden van “De Oldtimer” hierin een bijdrage. Het hoeft geen betoog dat alle grote en kleine bedragen die met het project gemoeid waren, tezamen voor een aardig kostenpost hebben gezorgd. Een kostenplaatje dat maar ten dele terug te vinden is in de toch niet kinderachtige taxatiewaarde, maar dat hoort blijkbaar bij mobiele restauratieprojecten. Ze hebben er wel veel lol mee gehad, die brandweerjongens, en ze hebben een unieke en bekende brandweerauto uit hun plaats weten te redden.

Een aardig neveneffect van het project voor de betrokkenen is dat er een echte teamgeest ontstaan is, mede omdat het bij tijd en wijle best moeilijk was om dit project tot een goed einde te brengen. U kent dat wel, dat is dat opgeefduiveltje dat loert op uw momenten van mentale zwakte. Deze club ontwikkelde zich onder invloed van het Austin project in zekere zin tot een historisch brandweerkorps. In die hoedanigheid zijn zij inmiddels al enkele malen met gepaste trots en geheel in stijl uitgerukt naar oldtimerevenementen in de regio.

Sinds het naderen van de voltooiing van het project is er naast het zoeken naar attributen voor de Austin zelf dan ook intensief gespeurd naar authentieke persoonlijke uitrustingsstukken uit die jaren, zoals helmen, kleding, schoeisel, persluchtmaskers en dergelijke. Maar het historische brandweerkledingpakket is nog lang niet compleet. Dus als u toevallig nog iets daarvan op zolder hebt liggen…

Technische gegevens

  • bouw jaar:1954
  • chassis: Austin 3 KBN
  • carrosserie: NV Berwi (van Bergen Winschoten) (1956)
  • motorvermogen: 90 pk
  • brandstof: benzine
  • verbruik: veel(?)
  • versnellingsbak: ongesynchroniseerd, 4 versnellingen vooruit, l achteruit.
  • cardanaandrijving op de achterwielen.
  • wielophanging: starre as met bladveren voor en achter. Geen stuurbekrachtiging.
  • elektrische installatie: 12 volt, gelijkstroomdynamo.
  • waterpomp: voorbouw – centrifugaalpomp op hulpchassisraam
  • Fabrikant NV van Bergen Heiligerlee. Directe • aandrijving via de krukas.

Overig

  • “De Oldtimer” is lid van het A.M.R.W. (Austin-Morris-Riley-Wolseley) Register.

Tekst: Cosmas Cloosterman

Leave a Reply